Ons adres:

Terug naar de Markt. We passeren dan het in 1778 geopende armen- en wezen huis. In de tweede helft van de achttiende eeuw nam overal in de Republiek, maar zeker in Hasselt de armoede toe. De armenkassen (die van de stad en de kerk) konden dit niet meer aan. Handen werden ineen geslagen om tot een gezamenlijke armenzorg te komen. Daarmee wilde men voorkomen dat men tegen elkaar uitgespeeld werd. De kerkelijke armenzorg was zo machtig dat het zelfs huwelijken kon verbieden. Zo kreeg een vrouw die ondersteund werd te horen dat een huwelijk niet op prijs werd gesteld, omdat dan anders de armenzorg voor een woning diende te zorgen. Dus voor hogere kosten kwam te staan. De kerkenraad werd dan ook geadviseerd het huwelijk niet in te zegenen.

In het armenhuis waren de vader en de moeder de baas. Zij zagen toe op handhaving van de strenge regels. Wie kwaad sprak over het eten van het tehuis kreeg die dag geen maaltijd. Wie zich onfatsoenlijk gedroeg werd in de kelder opgesloten. Op vloeken stond de straf, dat men vier en twintig uur in het blok werd gezet. De gestrafte kreeg dan alleen water en brood.

Veelal waren de armen aan hun kleding te herkennen. De klompen die ze droegen, werden alle gebrandmerkt om te voorkomen dat ze verkocht werden.

f.schmidt@wxs.nl

Ridderstraat

Tekstvak: Pagina #