In de tweede helft van de zeventiende eeuw werd dit pand door de op 13 augustus 1626 geboren chirurgijn Gerrit Struik bewoond. Hij trouwde met Catelijn Bogermans. Met een bezit van 500 gulden behoorde hij tot de kleine burgerij van Hasselt.
Twee jaar voor zijn dood kwam het pand ( “een huijs en were met een bakhuijs en de oven daarin”) in handen van Berend Pipardus. In 1681 kocht hij namelijk het halve huis voor 445 gulden. Hij oefende overigens het zelfde beroep uit als Gerrit. In 1692 overleed deze met Hendrikjen Claeszen gehuwde "medicus".
Na zijn dood kwam het waarschijnlijk in bezit van Menso Mensen. Deze in 1649 geboren wolkoopman liet bij zijn dood in 1703 een failliete boedel na. Een naar aanleiding hiervan gemaakte inventarislijst is bewaard gebleven.
Niet lang na de dood van Menso moet het huis in handen zijn geraakt van burgemeester Frederik van Benthem (Gedoopt op 6 augustus 1656 en begraven op 9 mei 1727). Na zijn overlijden werd zijn in Zwolle wonende zoon Frederik Hendrik van Benthem eigenaar.
Toen deze in 1755 stierf, wilde men het huis aankopen voor de krijgsraad. De koop ging echter niet door en uiteindelijk werd het voor 530 gulden aan Hendrik Ridderinkhoff (gedoopt op 27 juli 1719 en overleden op 12 januari 1799) verkocht. Deze met Hendrika Hartsuiker getrouwde visser werd vanwege patriottische